Skip to main content
Tolhuis

Tolhuis Gelinden

Building details

Constructie periode

Midden 18e eeuw

Regio

Haspengouw

Afkomstig van

Gelinden

Kwam naar Bokrijk in

1956

Restauratie info

Gerestaureerd, 2024

Gebouw type

Historisch gebouw

Intro

Dit 18e-eeuwse gebouw uit Gelinden (Sint-Truiden) diende vroeger waarschijnlijk als tolhuis. Personen die de rijksweg Luik-Brussel wilden gebruiken, dienden hier tol te betalen. In 1956 verhuisde dit gebouw naar Bokrijk. Reeds sinds de opening in 1958 functioneert het gebouw als een van de toegangen tot het museum.

Foto's van het gebouw

[placeholder]

Het gebouw en zijn geschiedenis

Dit gebouw uit Gelinden, een deelgemeente van Sint-Truiden, is opgebouwd in Maaslandse bak- en natuursteenstijl. De schoorsteen draagt de datum 1777, maar het gebouw is mogelijk ouder (vroege 18e eeuw). Voor de overbrenging naar Bokrijk werd het gebruikt als woning. Toch is de vorm van het gebouw niet gebruikelijk voor woonhuizen. Door zijn eigenaardige grondplan en zijn ligging langs de Rijksweg Luik-Brussel is het waarschijnlijk dat dit een tolhuis was. In 1956 dreigde het gebouw afgebroken te worden tijdens de verbreding van de Rijksweg (vandaag N3). Het werd toen overgebracht naar Bokrijk. In het museum werd bij het gebouw een bareel geplaatst, verwijzend naar zijn functie als tolhuis. De witte bareel is een kopie van een ontwerp uit 1723 voor de eerste bareel in Gelinden.

Bewoners

Waarom staat er een slagboom voor dit gebouw?   

Dit gebouw was vermoedelijk een tolhuis voor het innen van tol. De tolpachter of tolontvanger mocht de weg afzetten met een slagboom of een andere versperring zodat hij tol kon eisen van voorbijtrekkende handelaars, boeren of reizigers. De tolinkomsten dienden voor de aanleg en het onderhoud van wegen. Het recht om tol te innen van weggebruikers heette bareelrecht.   

Boetes en maatregelen   

De slagboom stond bij voorkeur aan een natuurlijke barrière, zoals een brug over een gracht, zodat je zelfs met een eindje omrijden de tol niet kon omzeilen. De houten slagboom ging pas open na controle van de kar en de lading en nadat de tol betaald was. Bij overtredingen moest de reiziger een boete betalen. Als zijn lading te zwaar was, moest hij het overtollige gewicht afladen. Bij een te brede kar werden de wielen stukgebroken. Wie de boete niet kon betalen, moest zijn paarden achterlaten.    

Iedereen in hetzelfde spoor   

Op zandwegen reden alle karren het beste in hetzelfde spoor. Anders ging de weg kapot. Daarom maakte een smid de wielassen van alle karren even breed. De breedte van een karrenspoor kon verschillen van dorp tot dorp. Als je een kar kocht in een ander dorp, dwongen je dorpsgenoten je om de spoorbreedte te laten aanpassen bij een lokale smid. 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief