Intro
De dwarse schuur uit Lommel-Kattenbos dateert waarschijnlijk uit de late 17e eeuw. In 1954 ruilde de laatste eigenaar de schuur met Bokrijk voor een lading hout. Een jaar later werd ze in Bokrijk opnieuw opgericht. Vanaf de lente van 2024 gaat dit gebouw in restauratie. Op het werfpaneel kom je meer te weten over de geschiedenis van deze schuur en de geplande restauratiewerken.
Foto's van het gebouw
[placeholder]
Het gebouw en zijn geschiedenis
Deze dwarsgerichte schuur is afkomstig uit Kattenbos, een gehucht van Lommel. Op één van de trek- of bintbalken staat ‘ANNO 1697’ te lezen. Vermoedelijk is dit het bouwjaar van de schuur. Een dwarsschuur wordt zo genoemd omdat de doorrit en de dorsvloer dwars liggen ten opzichte van het grondplan. De toe- en uitgangspoorten zijn hier in de lange gevels gebouwd, terwijl ze bij vele schuren in de korte gevels zaten. Het gaat om een driebeukige schuur (d.w.z. dat er twee rijen steunpilaren zijn) met links en rechts tasruimten waar de oogst werd opgeslagen.
Tot ca. 1875 behoorde de schuur tot de familie Senders-Rutten. De familie woonde in de bijhorende hoeve en bezat nog verschillende gronden in Lommel en Kattenbos. Het was een familie van voornamelijk welgestelde landbouwers. Aan het begin van de 19e eeuw was een deel van de schuur ingericht als twee kamertjes voor ‘kommiezen’ (douaniers). Al sinds de 16e eeuw waren in de omgeving van Kattenbos douaneposten. In de jaren 1830 – toen er nog grote onenigheid was met Nederland over de grenzen van het kersverse België – groeide het aantal douaneposten in en rond Lommel. Douaniers huurden in de buurt een huis of woonden als logies bij families. Wellicht was dit ook het geval bij de schuur uit Kattenbos.
Het onderzoeksrapport ‘Dwarse Schuur Lommel-Kattenbos. Houtbouw op het Kempense platteland tussen 1600 en 1900’ vind je hier.
Bewoners
Bouwen in hout
Plattelandsbewoners bouwden hun huizen met materialen uit de streek. Deze schuur toont dat goed: ze heeft een houten skelet, lemen muren en een strodak. Het skelet bestaat uit eikenhout. Die harde houtsoort leent zich goed voor de woningbouw. De schuur uit Kattenbos deed dienst als opslagplaats voor de oogst, maar bood af en toe ook onderdak aan koeien en schapen.
Van boom tot plank
Hout legde een hele weg af voor het verwerkt kon worden tot balken, daken of meubilair. Bomen vellen was een zware taak die voorzichtig moest gebeuren. Een goede boomhakker kon per dag 2 tot 3 bomen vellen en opruimen. Om de boomstammen te verzagen, gebruikten 2 houtbewerkers samen een zaagstelling, zoals er links naast deze schuur een staat. De ene zager stond boven op de stelling, de andere eronder. Beurtelings trokken ze de kraanzaag omhoog en naar beneden. Aan de linkerzijgevel van de schuur kun je zo’n kraanzaag zien.
Een nieuw bos voor de Kempen
De Kempenaren gebruikten hout als brandstof, voor meubels, voor hun huizen, … Bomen sneuvelden ook om de vruchtbare bosgrond om te zetten in landbouwgrond. Daardoor verdwenen grote stukken bos. Amper 4% van het bos in de Kempen vandaag dateert van voor 1775! De huidige naaldbossen zijn nog jong en werden onder andere aangelegd voor de mijnbouw.