Intro
Op dit erf stond een 19e-eeuwse langgevelhoeve uit Houthalen-Kwalaak. De hoeve was in 1953 het tweede gebouw dat werd overgebracht naar het museum. Jammer genoeg werd de langgevelhoeve in 2014 volledig verwoest door een brand. Enkel het Bakhuis uit Eksel bleef ongedeerd. Momenteel wordt het bakhuis gerestaureerd. Op het werfpaneel kom je meer te weten over de geschiedenis van dit erf en de geplande restauratiewerken.
Foto's van het gebouw
[placeholder]
Het gebouw en zijn geschiedenis
De Langgevelhoeve uit Houthalen-Kwalaak was het tweede historische gebouw dat werd heropgebouwd in het Openluchtmuseum Bokrijk. Deze hoeve werd jammer genoeg volledig verwoest door een brand op 30 april 2014. De oorzaak bleef onbekend, opzet werd uitgesloten. De mogelijkheden voor een herinneringssite werden samen met de belanghebbenden uitgebreid onderzocht. De naslag hiervan lees je in de publicatie van Bokrijk, ‘De Langgevelhoeve uit Houthalen-Kwalaak’, die te koop is in de museumshop. De site wordt niet gereconstrueerd tijdens de restauratiewerken, wel wordt het bakhuis gerestaureerd.
Dit relatief grote bakhuis is oorspronkelijk afkomstig van de pastorijhoeve uit Eksel. Het was niet alleen een bakhuis, er was ook plaats voor het houden van varkens. Bakhuizen stonden verder van het woongedeelte ingeplant omwille van het brandgevaar. Daarom hebben ze ook een pannendak en geen rieten dak. Opvallend is dat net dit gebouw de brand heeft overleefd.
Bewoners
Hoe ontstond brand?
Vroeger lag het gebruik van haardvuur, olielampen of kaarsen, maar ook blikseminslag vaak aan de basis van een brand. De meeste huizen op het platteland waren opgetrokken uit zeer brandbare materialen zoals hout, stro en riet. De meer gegoede bevolking, een kleine minderheid, kon zich huizen veroorloven in andere materialen, zoals steen en dakpannen.
Brand blussen
Alleen in de stad bestond er een brandwacht, de voorloper van de brandweer. Op het platteland blusten de dorpsbewoners samen de branden. Mensen namen ook een aantal voorzorgen. In droge periodes stond er bijvoorbeeld altijd een (lederen) brandemmer met water klaar. Aan het huis hing een brandhaak (een ijzeren haak aan een lange steel) om gaten in het brandende dak te maken of stro of riet van het dak te trekken. Zo kon een brand zich minder snel verspreiden. Daarnaast werd uit voorzorg het bakhuis of de bakoven ver genoeg van het woonhuis gebouwd. De oven kreeg bovendien een pannendak.
Brandverzekering
Ook vroeger kon je je huis laten verzekeren tegen brand. In België werd de eerste brandverzekering opgericht na 1850. Tegelijkertijd verschenen ook de eerste brandverzekeringsplaatjes. Zo’n metalen plaatje werd aan de gevel van het huis bevestigd als bewijs dat de eigenaar zijn huis had verzekerd tegen brand. In het museum kun je zo’n plaatje vinden aan de hoeve uit Beverst (nr. 15).
In 2014 bereikte ons het onheuglijke nieuws over het afbranden van de hoeve uit Houthalen-Kwalaak.
Ondertussen zijn er een heel aantal stappen ondernomen om dit stuk erfgoed op één of andere manier te vereeuwigen in het Openluchtmuseum.
In het najaar van 2014 startte Bokrijk met een overlegtraject over de toekomst van de brandsite. Dit met de bedoeling om de visies van alle betrokken partijen in kaart te brengen en samen een bestemming te bepalen voor de plek waar al die jaren de hoeve Houthalen-Kwalaak stond opgesteld. Deze onderbouwde inbreng van een brede gemeenschap is voor Bokrijk erg belangrijk. Bokrijk voerde gesprekken met de familie van de oorspronkelijke bewoners en van de eerste conservator van het Openluchtmuseum, de heer Jozef Weyns, de gemeente Houthalen-Helchteren en haar heemkundige kring, het Agentschap voor Onroerend Erfgoed, het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, FARO, de faculteit architectuur van de Universiteit Hasselt en het eigen personeel en geïnteresseerden. Niet alleen werd er gepolst achter mogelijke nieuwe invullingen voor de site in het Openluchtmuseum maar gelijk werd gevraagd waarom. Op die manier achterhaalden we de motieven achter deze voorstellen.
Deze motieven werden gebundeld en gecategoriseerd door een kernteam onder begeleiding van trajectbegeleidster Iris Steen. Dit kernteam vertegenwoordigt de groep die samenkwam op 18 november en bevat vertegenwoordigers uit onroerend erfgoed, uit de erfgoedsector en personen met een architecturale achtergrond.
Het resultaat van deze oefening maakte duidelijk dat er niet alleen een bijzonder grote betrokkenheid was vanuit de verschillende groepen maar ook dat het om heel uiteenlopende visies ging die we nooit allemaal zouden kunnen realiseren.
Voor de verdere procedure werd er een klankbordgroep samengesteld die deels overlapt met het kernteam. Vanuit de verzamelde randvoorwoorden werd er samen met de klankbordgroep een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking uitgeschreven. De klankbordgroep bestaat uit Koenraad Van Cleempoel (architect, vice-decaan Architectuur en kunst, UHasselt), Bart Lens (architect, Lens°Ass Architecten), Sandro Claes (afdelingschef Provinciaal Centrum voor Cultureel-Erfgoed), Vicky Wuyts (erfgoedconsulent agentschap Onroerend Erfgoed), Liesbeth Kees (directeur Bokrijk), Kristien Ceyssens (architect, Bokrijk) en Sofie Clerix ?(Kabinetsmedewerker gedeputeerde Igor Philtjens bij Provincie Limburg ). Vier bureaus dienden een voorstel in voor een nieuwe invulling van de site. Op 30 september 2015 werden deze voorstellen gepresenteerd aan een jury (die grotendeels overeenkomt met de klankbordgroep) maar geen van de vier voorstellen wist de jury te overtuigen. Om die reden werd deze procedure stopgezet en werd er een nieuwe procedure opgestart – vertrekkende vanuit diezelfde randvoorwaarden. Bij deze procedure werden 12 bureaus uitgenodigd op een ontwerpwedstrijd. Drie bureaus tekenden in, één winnaar kwam uit de bus.