Intro
Teuten waren rondtrekkende handelaars en vakmannen uit de Kempen. Ze woonden in mooie, grote, stenen huizen. Dit Teutenhuis komt uit Eksel, een gemeente die bekend staat om zijn teutenverleden. Het gebouw dateert uit de 18e eeuw. Vandaag kan je in dit gebouw onze snoepwinkel vinden. Smoelentrekkers, neuzen, zoethout of lekkere ijsjes, hier proef je de echte smaak van het verleden! Vanaf de lente van 2024 gaat dit erf in restauratie. Op het werfpaneel kom je meer te weten over de geschiedenis van deze woning en de geplande restauratiewerken.
Foto's van het gebouw
[placeholder]
Het gebouw en zijn geschiedenis
Dit gebouw is atypisch voor de Kempen. Het valt meteen op tussen de lemen huizen rond het dorpsplein. De gevels bestaan uit baksteenmetselwerk, het dak is bedekt met pannen en de kopse zijgevel is decoratief afgewerkt. Het huis werd vermoedelijk in 1731 gebouwd in opdracht van Hendrik Bogaerts, een teut, koperhandelaar en snijder. Teuten waren rijke handelaars in de Kempen en konden zich dergelijke bakstenen huizen veroorloven. Een gelijkenis met de Kempische langgevelhoeve is dat ook hier verschillende functies onder één dak zijn ondergebracht. Naast een woonhuis bevat dit gebouw een koestal, paardenstal en karhuis.
Toen het pand in 1966 naar Bokrijk werd overgebracht, besloot conservator Jozef Weyns het teutenhuis gedeeltelijk in te richten als winkel. Dit sloot aan bij de voorgeschiedenis van het gebouw, aangezien sommige teuten zelf een winkel hadden. Het interieur van de winkel was afkomstig van een teutenhuis uit Kleine-Brogel.
Bewoners
Teutenhuis in een teutendorp
Eén blik op dit huis en je weet: hier woonden geen arme boeren. Teuten waren rondtrekkende handelaars en vakmannen uit de Kempen. Dat was vaak een winstgevend beroep. Daardoor konden ze mooie, grote, stenen huizen bouwen, die leken op de huizen van de toenmalige stedelijke burgerij. In Eksel en omgeving waren er heel wat teutenfamilies met zo’n huis.
Wie waren de teuten?
De teutenhandel ontstond rond 1600 en verdween in het begin van de vorige eeuw. Honderden mannen trokken een groot deel van het jaar rond door Luxemburg, Frankrijk, Nederland, Duitsland of zelfs Denemarken. Ze hadden elk hun specialiteiten: koperwaren, aardewerk, textiel en accessoires verkopen, ketels lappen, dieren castreren, … De teuten werkten samen in ‘compagnieën’. Een compagnie was strak georganiseerd en had een eigen handelsgebied. Sommige teuten hielden in hun tijdelijke verblijfplaats een winkel open. Als de teuten na maanden van huis in de winter terug thuis kwamen, was het feest in het dorp. Andere teuten verhuisden voorgoed naar het buitenland.
Een winkel zonder verpakkingen
Aparte verpakkingen zijn vooral iets van de laatste eeuw. Voordien kocht je de meeste producten in bulk. In een winkel stonden zakken, kisten of tonnen waaruit de verkoper een hoeveelheid afwoog. De klant nam zijn aankopen in een papieren zak of zelf meegebrachte tas of kom mee naar huis. Vandaag is om ecologische redenen de verpakkingsloze winkel opnieuw in.