Skip to main content
Contzenwinning Klein-Hoeselt in het Openluchtmuseum.

Contzenwinning Klein-Hoeselt

Building details

Constructie periode

17e eeuw

Regio

Haspengouw

Afkomstig van

Klein-Hoeselt

Kwam naar Bokrijk in

1957

Restauratie info

Gerestaureerd, opgeleverd maart 2023

Gebouw type

Historisch gebouw

Intro

Deze 17e-eeuwse boerderij werd gedurende twee eeuwen lang bewoond door de familie Contzen en draagt daarom hun naam. De laatste eigenaar verkocht de hoeve in 1957 aan het Openluchtmuseum. Op deze locatie ontmoet je Bokrijkacteurs.
Hier tref je een historische inrichting aan, deze neemt je terug naar het jaar 1900.

Foto's van het gebouw

[placeholder]

Het gebouw en zijn geschiedenis

Deze pachtboerderij in vakwerk komt uit Hoeselt, in Zuid-Limburg. Ze omvat een L-vormig woonhuis, een schuur met ingebouwde varkens- en koestal, een paardenstal met waterput en een groot bakhuis. De naam van het complex verwijst naar de familie Contzen, die er van de 18e tot de 20e eeuw woonde. Verschillende leden van de familie waren als boswachter en jachtmeester in dienst van de Landcommanderij van Alden Biesen.

Bewoners

Bos en boswachter

Een boswachter was verantwoordelijk voor de aanplanting en de kap van bomen en diende het bos te bewaken. De bossen waren belangrijk voor de aanvoer van brand- en constructiehout. Daarnaast dienden de bossen ook als weideplaats, vooral voor varkens. Als loon kreeg de boswachter van de Contzenwinning jaarlijks 48 vaten rogge en het gebruik van de boswachterswoning met tuin en weide.

Jager en stropers

De boswachter van de Contzenwinning was ook jager. Als jager diende hij wild te schieten voor de eigenaar van het bos en stropers in te rekenen. Daarvoor werd hij apart betaald. Jagen was lange tijd een voorrecht van de adel, maar stropers probeerden zonder jachtvergunning konijnen, hazen, fazanten, eenden, vogels, … te vangen. Ze zetten vallen en strikken op of gebruikten een afgerichte hond of een geweer. Sommigen waren arme of minder gegoede mensen die stroopten om voedsel te verzamelen. Anderen verkochten het wild om bij te verdienen. Op stropen stonden strenge straffen.

Kaas onder de dakrand

Onder de dakrand schuin boven de voordeur van het woonhuis zie je een kaasdroger. In deze uitsprong legde de boer een zachte, witte kaas (van afgeroomde melk) om te drogen. De wind kon door de houten constructie blazen, maar de kaas was beschermd tegen regen. Na ongeveer drie weken drogen, werd de kaas in potten gedaan om hem te bewaren.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief