Intro
Deze twee dijkhuisjes werden tijdens de 19e eeuw gebouwd in het Wase polderdorp Kallo. Het waren eenvoudige woningen voor dagloners. In 1974 dienden de gebouwen te wijken voor de uitbreiding van de Waaslandhaven en werden ze overgebracht naar Bokrijk. In Dijkhuisje 1 kan je je laten scheren door een professionele barbier, bekijk hier de programmatie.
Foto's van het gebouw
[placeholder]
Het gebouw en zijn geschiedenis
De Dijkhuisjes uit Kallo (Beveren-Waas) bevonden zich oorspronkelijk op de Ketenispolder op de linkeroever van de Schelde. Deze eenvoudige woningen bestaan uit twee kamers onder een zadeldak zonder een verdieping. In de 18e en 19e eeuw kwamen er veel van deze woningen bij, soms met een houten stal.
De polders lagen lager dan de zeespiegel en overstroming vormde een reëel gevaar. Daarom stonden de dijkhuizen vaak bovenop een dijk. Ook in Bokrijk waren er dijken aanwezig. De dijkhuizen werden op een soortgelijk tracé van een dijk in Bokrijk heropgebouwd. De demontage en heropbouw gebeurde in de jaren 1970 naar aanleiding van de uitbreiding van de haven van Antwerpen. Het historisch onderzoek toonde aan dat er onderdelen van verschillende huizen werden gecombineerd.
Bewoners
Dijkhuisjes
Deze twee dijkhuisjes stonden in Kallo, in de polders op de linkeroever van de Schelde. Het waren eenvoudige woningen voor dagloners die in de grote polderboerderijen werkten. De bewoners hadden geen eigen landbouwbedrijf. In Dijkhuisje 2 woonden vanaf het begin van de 19e eeuw Ludovicus Lichtert, zijn vrouw Maria De Vos en hun dertien (!) kinderen. Ludovicus was ’s zondags barbier. Zo verdiende hij een cent bij.
Dijkgraven
De polders liggen lager dan de zeespiegel. Dat leidt tot overstromingsgevaar. Daartegen werden heel wat maatregelen genomen. Zo mochten de bewoners van deze huisjes geen turf steken. Daarmee zouden ze namelijk de stevigheid van de dijk kunnen verstoren. Om ervoor te zorgen dat de dijken en waterlopen werden onderhouden en dat de maatregelen werden nageleefd, werd er per gebied een dijkgraaf aangesteld. Dat was een belangrijke functie. De dijkgraven waren geen 'echte' (adellijke) graven, maar kwamen gewoonlijk wel uit gegoede families met eigendommen in het te beschermen gebied.
De Spaanse griep
Bewoonster Maria De Vos overleed aan de Spaanse griep. Die ziekte eiste in 1918-1919 wereldwijd minstens 20 miljoen slachtoffers, evenveel als de Eerste Wereldoorlog! Die oorlog speelde ook een rol in de snelle verspreiding van de ziekte, onder meer door de vele verplaatsingen van troepen en vluchtelingen.