Paaseieren
Al sinds de 7de eeuw was het verboden voor christenen om tijdens de vasten producten van warmbloedige dieren (zoals vlees, melk, boter en eieren) te eten. Eieren werden bewaard. Met Pasen waren er bijgevolg grote hoeveelheden eieren die snel opgegeten moesten worden.
Tijdens de Goede Week (de week voor Pasen) werden deze eieren deur aan deur ingezameld en versierd. Hiervoor gebruikte men koffiedik (bruin), uienschillen (geel), rode kool (paars), spinazie (groen) en lindebloesem (roze). Om ze extra glans te geven, smeerde men ze in met spekzwoerd. De gekleurde eieren gaf men als prijs bij familiale ‘paaswedstrijden’ als hardlopen, boogschieten en kegelen. Hieruit zou de traditie gegroeid kunnen zijn van de paaseierenraap voor kinderen.
In Bokrijk eren we deze tradities met een demonstratie paaseieren kleuren op (over)grootmoeders wijze, traditionele paasspelen en een grote paaseierenraap.
Broden gooien
Er was en is maar 1 dorp in Vlaanderen en België waar de eeuwenoude traditie van het brood gooien bestaat en dat sinds 1610 (mogelijk ook al eerder) in Rupelmonde op Witte donderdag. Deze broden die men ‘Apostelbrokken’ noemt (= gewijde vierkante, grove stukken tarwebrood), werden oorspronkelijk door een geestelijke als steun naar de arme menigte gegooid na een voetwassing van 12 arme mensen.
Het gooien van broden op paaszondag en -maandag is in Bokrijk intussen een traditie geworden naar voorbeeld van bovenstaand gebeuren.
Paasklokken
In de christelijke liturgie zwijgen de klokken na Witte Donderdag tot Paaszaterdag om het lijden en de dood van Jezus te benadrukken. Het verhaal van de ‘klokken van Rome als brengers van eieren’ zou ontstaan zijn als antwoord op de vragen van kinderen waarom de klokken zwegen. Het vertelt dat de klokken naar Rome vliegen en zich daar met paaseieren bevoorraden, tijdens de paasnacht terugkeren en de eieren uitstrooien.
Alle kinderen wisten dus dat ze op Paaszondag pas naar buiten mochten als ze de klokken hoorden luiden, anders zouden er voor hen geen eieren zijn!