Intro
Een van de typische rosse koten uit de Westhoek, waarin graan gemalen en haver geplet werd en waar gekarnd werd.
Foto's van het gebouw
[placeholder]
Het gebouw en zijn geschiedenis
Bedrijvigheid op het boerenerf
De gebouwen op dit erf illustreren samen de bedrijvigheid op een druk boerenerf. In het ‘rossekot’ uit Lampernisse werd, onafhankelijk van water of wind, op paardenkracht graan gemalen, haver geplet en boter gekarnd. Het paard of ‘ros’ wandelde toertjes rond de centrale as, die de molens en de karnton in beweging zette. In het zwingelkot uit Leisele werd vlas verwerkt. In de vierkante bergschuur met piramidedak uit Lo stonden de dieren en werd het graan bewaard. In het wagenkot uit Ardooie stonden de voertuigen.
Het rossekot uit Lampernisse dateert van de 19e eeuw (vóór 1876). Het behoorde tot de hofstede De Warande en bestond uit muren met een houten beplanking en bakstenen plint met vierkant plattegrond, beplankte wandstijlen en een tentdak met dakpannen. Het gebouw diende om graan te malen, haver te pletten en melk te karnen. Bij vierkantige rosmolens werd deze aangedreven door een paard dat binnen het gebouw liep. Dit in tegenstelling tot de meer klassieke rosmolens waar het paard buiten liep op een speciaal aangemaakt pad in baksteen.
De heer D’Hondt verkocht in 1969 het rossekot aan het Openluchtmuseum van Bokrijk. Het gebouw was toen al geruime tijd verwaarloosd. Het kroonwiel bleek te ontbreken en daarom werd in 1977 een nieuwe vervaardigd.
In 2018-2019 werd deze rosmolen opnieuw onder handen genomen: zowel de afwerkingslagen als houtaantastingen kwamen bij de restauratie aan bod.
De schrijnwerkers van Bokrijk demonteerden de stoel van de rosmolen volledig. Zo kon er een nieuwe fundering worden gestort, die ervoor zorgt dat het ongedierte geen gangen meer kan graven. De beplanking aan de buitenzijde werd vervolledigd waarna het gebouw opnieuw in het groen geschilderd werd.
Dit bijgebouw op het Erf uit Hoogstade werd samen met het woonhuis opgeleverd op 17 juni 2019.