Skip to main content
Smid

Het imago van de smid

De smid was geletterd en had in heel wat gevallen een opleiding genoten. Als belangrijke vakman verdiende de smid bovendien meer dan de meeste andere vakmannen. Dat gaf hem een hoge sociaal-economische positie in de gemeenschap. De smid vervulde daardoor vaak een aanzienlijke rol in het maatschappelijke en politieke dorpsleven.

Ontmoetingsplaats

Omdat de smidse een verzamelplaats was voor allerlei vaklieden en omdat zowat iedereen in het dorp er regelmatig moest passeren, was de smidse een ontmoetingsplaats in het dorp. Zijn werkplek lag daarenboven vaak op een centrale plaats, bijvoorbeeld op het dorpsplein. Het was er, zeker in de winter, gezellig warm. Wachtende klanten en landarbeiders sloegen een babbeltje terwijl ze hun gereedschap lieten slijpen. Er werden sterke verhalen en roddels verteld.

Niet enkel de vakmannen en boeren, maar bijna iedereen in het dorp – zelfs de dokter, koster, voerman of lokale edelman – moest regelmatig bij de smid passeren. Via al die contacten was de smid goed op de hoogte van het nieuws uit de gemeenschap.

Bier

Bij pot en pint

Door het houden van een kleine herberg konden de smid en zijn gezin wat bijverdienen aan de klanten die regelmatig bij hen passeerden. Bovendien kregen smeden die een herberg openhielden ook nog eens klanten die vanuit het café langskwamen bij de smidse. Klanten die op het beslaan van hun dier wachtten, konden tegelijk genieten van een glas bier of een borrel. Het beslaan van een paard kon immers gemakkelijk een uur tot anderhalf uur in beslag nemen. Het café werd dus waarschijnlijk – terwijl de smid aan het werk was – uitgebaat door zijn familieleden, die de wachtende klanten bedienden.

gereedschap smid

De smid als winkelier

Aan het merendeel van de smidsen was een ijzerwinkel verbonden. De smid maakte immers allerlei ijzeren gebruiksvoorwerpen en de smidse was daarom voor de meeste mensen op het platteland de plaats bij uitstek waar ze hun metalen gebruiksvoorwerpen en gereedschap kochten. De smid maakte niet alle items die hij verkocht zelf, maar wat hij verkocht, kon hij wel herstellen of onderhouden.

Ook bij de smidse uit Neeroeteren (die naar Bokrijk verhuisde) hoorde rond 1900 een ijzerwinkel. Die was verbonden aan het woonhuis dat tegenover de oude smidse stond. Het was een traditionele ijzerwinkel waar men spijkers en andere ijzerwaren verkocht.

Fietsen en auto's

Opmerkelijk was dat er in veel smidsewinkels vanaf het einde van de 19e eeuw ook fietsen verkocht werden. De transportmiddelen die meer en meer het paard zouden vervangen – fiets en auto – waren van metaal en hadden ook nu en dan onderhoud nodig; een nieuwe nood waar heel wat smeden op inspeelden. Vanaf 1890 blijkt de opkomst van de fiets, en in mindere mate de auto, in de boekhouding van de smeden. Veel smeden werden verkopers of herstellers van fietsen en auto-onderdelen.

Dierenarts

Door hun activiteiten met dieren traden smeden als een soort veearts op. Veel hoefsmeden werkten als ‘paardenmeester’ en kenden de beginselen van de dierengeneeskunde. De smid moest tot in de 20e eeuw regelmatig optreden bij verwondingen of ziektes aan de hoeven van het paard. Ook het trekken van de tanden van de paarden, in principe een werk voor een echte veearts, kwam vaak op de schouders van de smid. Hij plaatste daarvoor een speciaal instrument – dat hij meestal zelf maakte – tussen de boven- en de onderlip van het paard, waarna de tand werd getrokken. Zo kon de smid ook zwellingen in het tandvlees van paarden behandelen. Verder verrichtten smeden aderlatingen bij het paard, in het voorjaar wanneer de dieren ‘te onstuimig’ waren.

Uit de bibliotheek van smid Smeyers uit Essen blijkt dat hij heel wat kennis over (dieren)geneeskunde verzamelde. Hij bezat maar liefst vijftien boeken over veeartsenij en gewone geneeskunde. Ook had hij heel wat geneeskundig materiaal in zijn bezit.

Politiek

Omdat de smid een centrale rol had in het dorpsleven, op de hoogte was van het reilen en zeilen in het dorp, een geletterd en vaak relatief opgeleid man was, met bovendien een stevige economische positie, werd hij gezien als een goede kandidaat voor een politiek of maatschappelijk mandaat in het dorp. Zijn functie gaf de smid gezag, kennis en zelfs fysieke uitstraling.

Voor de Franse Revolutie, tijdens het ancien régime, werkte de smid vaak als schepen van de heerlijkheid. Schepenen hielpen bij het bestuur van de heerlijkheid en zetelden in de schepenbank. In de daaropvolgende Franse periode waren heel wat smeden ‘agent municipal’ van de gemeente. Dat was een ambtenaar die de burgemeester bijstond, enigszins vergelijkbaar met het huidige ambt van schepen. In de 19e eeuw werden smeden vaak schepen of zelfs burgemeester van de gemeente, zaten ze in het bestuur van sociale voorzieningen zoals het ‘armbestuur’ of waren ze voorzitter van sociale vrijetijdsverenigingen zoals de lokale fanfare of de schutterij.

Mysterieus

De dorpssmid had een dubbel imago. Bovenop zijn belangrijke positie in het dorp was hij ook omgeven met een bijzondere status. De smid was de persoon die op mysterieuze wijze vuur en metaal beheerste. Metaal en metalen voorwerpen – zoals hoefijzers – werden in het bijgeloof bijzondere krachten toegedicht. De smid, met vuil gezicht en zwarte handen, en zijn werkplaats, bij het roodgloeiend vuur en met karakteristieke geluiden, kregen een mysterieuze, bijna mythische status.

Het vakmanschap van de smid leende zich ook tot bijgeloof. Metalen voorwerpen werden als geluksbrengers beschouwd. Het bekendste voorbeeld daarvan is het hoefijzer, dat men boven de deur moest hangen om het ‘geluk op te vangen’. Van spijkers werd gedacht dat ze ziekten konden genezen wanneer ze in bepaalde bomen, zogenoemde ‘spijkerbomen’, werden geslagen.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief