Skip to main content
Kruisvensters Oude Stad

Onderzoek: de rol van licht in 15de-eeuwse stedelijke huizen

Verlichting in de ‘donkere’ middeleeuwen

Misschien heb je tijdens een stroomonderbreking, gezeten bij kaarslicht, wel eens gedacht dat je precies terug in de middeleeuwen zat. Een donker huis, met spaarzame verlichting: gezellig of misschien net oncomfortabel? Maar was het toen wel zo donker in huis? Gek genoeg is dat een vraag die archeologen en historici niet goed kunnen beantwoorden: het gebruik van zonlicht en kunstlicht in huis in de middeleeuwen is tot nu toe amper onderzocht. Dat komt doordat licht geen duidelijke sporen nalaat. Het bestaat alleen maar in het heden. Je kan dit wel bestuderen via experimenteel archeologisch onderzoek met exacte replica’s en in historische gebouwen, zoals in Bokrijk. En dat is exact wat Natan Heidbüchel, masterstudent archeologie aan de UGent, in het Openluchtmuseum deed.

Natuurlijk licht: vensters

In de 15de eeuw was het al mogelijk om weerelementen voldoende buiten te houden en licht binnen te laten. Kruisvensters bleken hiervoor de beste optie: de vensteropening werd opgedeeld in verschillende vlakken, waarbij men de bovenste openingen met glas-in-lood of met linnen bestreken met olie of was opvulde. De onderste openingen hadden vaak geen glas en werden met luiken afgedekt, die men sloot om koude, wind en regen buiten te houden. Dan kwam er dus door de bovenste openingen wel nog natuurlijk licht binnen. Het merendeel van de tijd liet men wel één of meerdere luiken geopend, zoals op veel schilderijen en miniaturen te zien is.

Links: kruisvenster in het Hooghuis uit Tessenderlo in Bokrijk.
Rechts: detailopname van het Lam Gods door Jan Van Eyck (1432) van een gekoppeld kruisvenster met bovenin geolied linnen (Closer to Van Eyck 2020, The Ghent Altarpiece).

Kruisvenster

Kunstlicht: kandelaars en kaarsen

Wanneer er niet meer voldoende licht van buiten kwam om de ruimte te verlichten, had men in de 15de eeuw keuze uit een hele reeks kunstmatige lichtbronnen: eenvoudige of rijkelijk versierde kandelaars, kandelabers (een kandelaar met meerdere armen) en olielampen, gemaakt uit aardewerk, metaal of zelfs hout. Verder waren er duurdere wandarmaturen en kroonluchters.

Men gebruikte daarnaast ook verschillende soorten kaarsen: duurdere bijenwaskaarsen of goedkopere talgkaarsen, gemaakt van dierlijk vet. De armere bevolking gebruikte ook kienspaanhouders, metalen houdertjes waar een stukje hout (een kienspaan) in werd vastgeklemd. Uit de experimenten tijdens dit onderzoek blijkt dat één kaars al voldoende licht geeft om allerlei huishoudelijke en nijverheidstaken te kunnen uitvoeren, te lezen en te schrijven.

Olielamp uit de 15de/16de eeuw (Felixpakhuis) + 15de tot begin 16de-eeuws object met een dubbele functie: een draagbare kandelaar of een olielamp (De Zwarte Doos).

kaarshouder
Wandhaard

Kunstlicht: wandhaard

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, geeft een wandhaard niet voldoende sterk en zeker geen betrouwbaar licht. Een haardvuur verspreidt vooral infraroodlicht (warmte) en weinig zichtbaar rood licht. Daarom zal men in het verleden zeker nog andere verlichtingsbronnen gebruikt hebben tijdens dagelijkse taken waarbij er meer licht nodig was.

Hoe weten we dit nu?

Een archeologische onderzoeksvraag beantwoord je in de eerste plaats door artefacten zoals kandelaars, olielampen en restanten van vensters te bestuderen – middeleeuwse kaarsen of olie en wiek zijn nog niet gevonden in België. Verder gebruik je schilderijen en miniaturen en je kijkt naar nog bestaande gebouwen (bouwhistorie) en geschreven bronnen. Al die bronnen tezamen geven info over situaties waarin zonlicht en kunstlicht werden gebruikt, maar niet over het licht zelf. Alleen door die situaties te reconstrueren en vervolgens de verlichtingssterktes te meten met een luxmeter, kan het licht zelf worden onderzocht. Drie gebouwen in het Openluchtmuseum Bokrijk werden gebruikt voor opmetingen tijdens dit onderzoek: het Hooghuis uit Tessenderlo, de Bruegelhoeve uit Vorselaar en Huis ‘De Witte Engel’ uit Antwerpen. Alle andere experimenten met kunstlicht werden in een hedendaagse kamer met witte muren uitgevoerd.

Twee meetopstellingen in het Hooghuis uit Tessenderlo. Blauw a-e: meetlocaties voor het gekoppelde kruisvenster; rood a2-e2 en f: meetlocaties voor de haard (Natan Heidbüchel).

Hooghuis onderzoek licht

Subscribe to the newsletter